“Ontzie de boer, hij is al te lang onze boksbal”

Waar laten we het allemaal in dit land? 17 miljoen mensen, die straks allemaal alleen willen wonen, in grote huizen en alleen in hun SUV willen zitten. 1,8 miljoen hectare aan landbouw en 100 miljoen kippen, 12 miljoen varkens, 4 miljoen koeien. 160 beschermde Natura2000 gebieden. Dit land is stamp- en stampvol.

En het botst. De ammoniakuitstoot van het vee verzuurt en verarmt de natuurgebieden. De Raad van State heeft nu in het voordeel van de natuur beslist. De bestuursrechter heeft vergunningen bevroren. Die vergunningen zijn ongeveer de enige overlevingsstrategie voor veel boeren. Het is groeien of sterven. Wie niet mikt op meer dieren en meer productie, kan niet voortbestaan met de huidige marges.

Maar het is niet alleen een botsing tussen natuur en boer. Het is een botsing tussen stad en land. Tussen Haarlem en Hoogeveen. Tussen D66 en CDA. (Bespaar me de brieven, ik weet dat u de uitzondering op deze regel bent). Telkens weer mag de stad haar eisen opleggen aan het land. De stad zelf is één groot stinkend verontreinigd astmatisch gebied, maar ja, dat maakt niet uit, want daar heb je geen Natura2000.

Die gebieden zijn vooral bedoeld om in het weekend lekker natuur te snuiven. En dan is het natuurlijk niet de bedoeling dat de boeren met hun vieze vingers de diversiteit verzieken.

De bewoners van die gebieden hebben al langer pech. Hun basisschool werd twintig jaar geleden al opgeheven – en dat kwam nooit op een voorpagina terecht. Er rijdt geen bus, laat staan een trein, laat staan een snelle trein – maar gelieve niet te hard rijden in al die vieze auto’s. Hun huizen staan op instorten omdat er gas werd gewonnen en nu de kraan dan eindelijk dicht gaat, moeten ze in die dorpen ook niet te veel zaniken als ze een heleboel windmolens en zonnepanelen door de strot geduwd krijgen. Want je Tesla moet wel een beetje groen kunnen laden. Toch?

En dan de bedrijven, die werden stukje bij stukje bij stukje om zeep geholpen. Daar werd zeven dagen in de week gewerkt. Daar ging men niet op backpack-vakanties naar Cambodja, maar werden de koeien gemolken. Telkens weer moesten de groene dromen, alle sprookjes die we elkaar over voedsel en natuur vertellen, worden waar gemaakt op de boerenbedrijven. Het is onverteerbaar dat er in al die jaren zo weinig voor is terug gekomen.

De D66-achterban wijst met trots op al die geweldige innovatieve boerenconcepten die ze in een Tegenlicht-documentaire voorbij hebben zien komen. De eetbare bloemetjes voor sterrenrestaurants. De ‘herenboeren’ die geen land meer hebben, maar werknemer zijn. De benodigde innovaties bevatten een hele hoop wensdenken. Elke ietwat slimme jonge agrariër met ambities en ideeën is tien jaar terug heel hard de sector uitgerend.

Vanuit de stadscentra van dit land roept D66: laten we de bedrijven gewoon halveren! Hoe precies, dat is niet duidelijk. Veehouders met achternamen A-K mogen verder, de rest: bedankt voor uw decennialange toewijding. Succes verder!

Natuurlijk, ik begrijp ook dat we er niet om heen kunnen om de Nederlandse veestapel in te krimpen. Al betekent dat niet dat er minder vee wordt gehouden. De vleesconsumptie daalt niet, in Nederland niet en elders ook niet en al het vlees dat wij minder exporteren, komt ergens anders vandaan, waar de bestuursrechters corrupter zijn, de boeren minder kundig en de landbouw minder effectief en minder duurzaam.

Iedereen moet nu inleveren. Maar de boeren zijn te lang en te vaak onze boksbal geweest. Het is als bestuurder veel lastiger onderhandelen met grootmachten als Shell of Schiphol aan klimaattafels, al was het alleen maar omdat je daar oog in oog zit met je vrindjes van vroeger. Dan is het handiger de landbouw voor voldongen feiten te stellen.

Ik denk dat het hoog tijd wordt om de boer even te ontzien. Of anders, al was het maar voor de vorm, óók afscheid te nemen van een tiental Natura2000 gebieden. Iedereen moet tenslotte inleveren.

– Rosanne Hertzberger, microbioloog

bron: NRC.nl, 28 september 2019