Groenbemesters en bodemvruchtbaarheid.
Groenbemesters telen is een teelt op zich, waarbij bemesting en zaaibedbereiding een zekere aandacht vragen. Organische stof uit o.a. groenbemesters zorgen voor een buffer van vocht in drogere tijden en tevens zien we een betere waterinfiltratie bij hevige neerslag.
Groenbemesters leveren al snel een aanvoer van 400-1100 kg effectieve organische stof (de organische stof welke na een jaar nog aanwezig is in de bodem), de rest is dan verteerd door het bodemleven, waarbij de snelheid van de vertering voor een deel afhankelijk is van de koolstof/stikstof verhouding (C/N). Een lage C/N verhouding (o.a. drijfmest en vlinderbloemigen) betekent een snellere vertering, hoge C/N verhouding zoals tarwestro verteerd langzaam en vraagt veel energie.
De keuze van uw mengsel tot en met het onderwerken ervan zijn stuk voor stuk belangrijke stappen. Een goede groenbemester is goed voor de weerstand en de groeikracht van de grond. Welke groenbemester u zaait is afhankelijk van o.a. het hoofdgewas voor het komende seizoen, van wel of geen kerende grondbewerking, aanwezigheid van aaltjes op uw perceel en of u pas later in het jaar kan inzaaien?
Teelt advies:
Bemesten
Pas bij voorkeur snelwerkende organische mest toe over de gewasstoppel, dit als startmeststof voor de groenbemester. Probeer rond het inzaai moment de benodigde hoeveelheid N uit kunstmest te geven, de meeste niet-vlinderbloemige groenbemesters vragen al snel 40 a 50 kg N om een goede start te hebben.
Zaaien
Zorg bij het zaaien voor een goed zaaibed, het zaad moet twee tot drie centimeter diep onder de grond komen te liggen. Druk de grond daarna licht aan, teveel losse grond zorgt voor te weinig aansluiting met de ondergrond, waarna een net gekiemd zaadje kan uitdrogen. (Cambridge-rollen geeft vaak goede resultaten).
Onderwerken
Minimaal 8 weken na het zaaien van de groenbemester mag het gewas volgens het GLB vernietigd worden. Voor het beste resultaat moet het gewas zo lang mogelijk blijven staan. De groenbemester kan op diverse manieren mechanisch bewerkt worden, vooraf aan het onderwerken of vooraf aan de winterperiode (indien gewenst) als het gewas moet blijven staan bij niet-kerende-grondbewerking.
Sinds 2018 mag u 8 weken na het zaaien van de groenbemester gewasbescherming middelen toepassen in het vanggewas. U kunt er dus voor kiezen om de groenbemester dood te spuiten om opslag tegen te gaan. De keuze voor de juiste groenbemester is maatwerk en moet u op uw bouwplan afstemmen.